28. David - Goede raad is duur (2 Samuël 17:1-14)
Achitofel komt met een goed uitgedacht plan om David en zijn kleine legermacht te vernietigen, nu zij uitgeput in de woestijn gelegerd zijn. Hij stelt aan koning Absalom voor om hem twaalfduizend mannen te geven. Met die legermacht zal hij David achtervolgen. Als hij hem dan vindt, zal hij proberen alleen David te doden. Daarna zal hij de Kreti en de Pleti en alle anderen die met David zijn meegetrokken, terugbrengen naar de stad, zodat er vrede zal zijn in het koninkrijk van deze nieuwe koning.
Het is zeker een doordacht plan. Dat hij twaalfduizend mannen vraagt, is niet zomaar een willekeurig getal. Wat hij eigenlijk vraagt, is duizend man uit iedere stam. Hij doet dat zodat er later niet één stam kan zeggen: "Wij hebben geen schuld aan de dood van de gezalfde koning van Israël." Iedereen in Israël zou, door hieraan mee te doen, schuldig zijn tegenover God en Zijn wetten.
Hoewel Absalom het een heel goed plan vindt, raadpleegt hij de oudsten van Israël om hun oordeel te horen. En ook in hun ogen, mannen met een levenslange ervaring, vindt hij slechts bijval. Iedereen lijkt wel vergeten dat het David is die door God geroepen is en heel Israël tot een volk heeft gemaakt.
Toch aarzelt de nieuwe koning nog. Absalom vraagt om de Arkiet Chusai. Hij wil horen of hij de raad van Achitofel ook zo’n goed plan vindt. Als Chusai het plan hoort, schrikt hij. Als dit plan wordt uitgevoerd, zou dat inderdaad weleens het einde kunnen betekenen van David. Hij beseft dat David hem, met het oog op juist zo’n situatie, heeft teruggestuurd. Hij zal al zijn wijsheid nodig hebben om dit euvele plan te dwarsbomen.
Chusai begint met het ontvouwen van zijn tegenvoorstel. Hij zegt:
“Hoor, o koning. De raad van Achitofel is deze keer niet echt goed. Als hij er nu op uittrekt en hij slaagt erin om David met zijn mannen te vinden, dan kon het weleens zo zijn dat David hém eerst aanvalt. Hij is nu immers net zo woedend als een berin die van haar jongen is beroofd. Als hij dan een aantal van onze soldaten doodt, zal de rest de moed verliezen en vluchten. U moet niet vergeten dat uw vader David een groot veldheer is. De mannen die bij hem zijn, hebben zonder uitzondering een levenslange gevechtservaring. Het zijn zonder uitzondering helden.
Mijn raad is daarom anders dan die van Achitofel. Ik raad u aan om alle troepen van Israël onder de wapens te roepen, van Dan tot Berseba toe. Dit zal een leger zijn zo talrijk als het zand van de zee. Als wij dan het leger van uw vader vinden, zullen wij als een lawine op hem vallen en hem en zijn hele leger vernietigen. Zelfs als uw vader zich in een vestingstad heeft teruggetrokken, zullen wij een touw om die stad heen slaan en hem naar een beek sleuren. Er zal van die stad geen ene steen op de ander overblijven.”
[Is dat niet een beetje overdreven, Chusai?]
Dit plan van Chusai vindt gehoor bij Absalom en alle oudsten van Israël. Ik denk dat de Heilige Geest hun de ogen heeft verblind. Er was in ieder geval veel tijd voor David en de zijnen gewonnen. Ik hoop dat David zijn troepen op tijd in veiligheid kan brengen. Want als dat grote leger, bestaande uit alle twaalf stammen van Israël, eraan komt, kan alleen al de aanblik van zo’n machtige menigte hen de moed benemen.
Hoe groot is dat leger van satan dat ons achtervolgt?
Hoe komt het toch dat wij, de gelovigen, zowel als individu als gemeente van God, telkens weer in de woestijn belanden, op de vlucht voor onze vijanden? Hier in deze geschiedenis zijn het David en zijn getrouwen. Maar door de hele Bijbel heen zien wij profeten van God die hun toevlucht zoeken in onbewoonde plaatsen.
Om maar een paar voorbeelden te noemen:
-
Abraham, die met zijn volk rondtrekt in de Negev-woestijn, terwijl zijn neef Lot de groene vlakte bij Sodom opzoekt.
-
Elia, die op de vlucht voor koning Achab en koningin Izebel de dorre gebieden moet opzoeken.
-
Johannes de Doper, die wist wat het was om te wonen in de woestijn, achtervolgd door de religieuze en politieke machten van zijn tijd. Totdat hij uiteindelijk wordt onthoofd door de politieke macht (Herodes), daartoe aangezet door diens vrouw en dochter.
Maar ook Jezus zelf weet van jongs af aan wat het is om naar de woestijn te moeten vluchten voor lijfsbehoud. Het begint al tijdens de kindermoord in Bethlehem, wanneer God aan Jozef door een engel laat weten dat hij met zijn gezin naar Egypte moet vluchten. Ook aan het begin van Zijn dienstwerk zondert Hij Zich veertig dagen af in de woestijn om Zich voor te bereiden.
En was het niet de ware gemeente van God die 1260 jaar lang zich in holen en spelonken van de bergen moest terugtrekken, als zij volgens het Woord van God wilden leven? Nee, als je populair wilt zijn, moet je niet voor God en Zijn Woord kiezen.
Misschien worden wij vandaag de dag niet naar een letterlijke woestijn gedreven — ik zou niet weten hoe ik er moest komen — maar als lid van de ware kerk van Christus, sta je vaak wel aan de rand van de samenleving.
Is het erg als wij niet populair zijn? Nee, dat is het niet.
Wat wel erg is, is wanneer wij compromissen sluiten die tegen ons geweten ingaan. Als wij de waarschuwingen van Gods Woord en de influisteringen van de Geest negeren. Daarom is het beter om uitgelachen te worden door de wereld om een oprechte levenswandel dan om onder aanzienlijken te verkeren door het rechte pad te verlaten.
In conclusie
Goede raad is niet duur. Het is ook niet moeilijk te vinden. Want zegt dezelfde man, die in dit Bijbelgedeelte op de vlucht is voor zijn zoon Absalom, niet in één van zijn psalmen:
“Uw woord is mij een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Psalm 119:105)?
Laten wij dan dat licht zoeken en daarin wandelen. Misschien is het niet zo druk op dat pad, maar wij lopen er ook niet alleen. Wij hoeven slechts onze hand uit te steken en de hand van onze Verlosser te grijpen. Hij loopt immers altijd naast ons?
Piet Westein
P.S.
Maar hoe zit dat nou met David en de zijnen? We zijn ze helemaal uit het oog verloren. We weten nu wel wat zich in het paleis van Absalom afspeelt, maar hoe zit het met onze vluchtende koning David? Toch maar even verder lezen. Ik ben wel nieuwsgierig.