18. TWP - Te weinig brood (2 Koningen 4:42-44)

Twee wonder profeten - Te weinig brood (2 Koningen 4:42-44)

Het vorige gedeelte dat wij bestudeerden, ging over de dood in de pot. Wat we nu onder de loep nemen, is een passage uit hetzelfde hoofdstuk, 2 Koningen 4:42-44. Ook dit speelt zich af tijdens dezelfde hongersnood als in het voorgaande verhaal.

Honderd man

Er komt een man uit Baäl-Salisa. Hij brengt een tas met brood en vers koren voor de profeet en de leerling-profeten. Elisa geeft opdracht om dit brood uit te delen aan de honderd mannen die de profetenschool telt. Zijn dienaar Gehazi reageert verbaasd: hoe kun je zó weinig brood aan zóveel mensen geven? Toch gaan de mannen aan tafel, eten, en zie, er is niet alleen genoeg, er blijft zelfs over.

Gerstebrood

De man bracht gerstebrood van de eerste oogst, wat duidelijk maakt dat dit voorval plaatsvond rond Pasen. Direct vóór het Pascha werd een deel van de gerstoogst, de zogenoemde eerstelingen, gemaaid. Dit graan was bestemd voor de priesters, niet voor de landeigenaar. In dit geval wordt het gebracht naar de profeet, die het dienstwerk van God vertegenwoordigt.

Ook hier is het gerstebrood een beeld van Christus. Op de Paasdag werd in de tempel een bundel gersthalmen heen en weer bewogen voor het voorhangsel, een profetisch beeld van de opgestane Heiland, die Zich op de Paasmorgen voor de Vader stelde met de vraag of Zijn offer aanvaard werd.

Twintig broden

De man brengt twintig broden. Het getal twintig heeft betekenis: in het Hebreeuws vertegenwoordigt tien een hand in rust, terwijl twintig een hand in actie symboliseert. Deze man handelt dus naar de inzettingen en verordeningen van God. Hij zorgt ervoor dat er voedsel is in het huis van God, in gehoorzaamheid aan Zijn gebod om de volledige tiende te brengen. De eerstelingen van zowel de gerste- als tarweoogst maken deel uit van dat systeem.

En dan dat getal honderd

De getallen tien, honderd en duizend worden in de Bijbel vaak gebruikt om een geheel aan te duiden. Zoals de tien geboden het volledige morele fundament vertegenwoordigen, zo staat de groep van honderd mannen symbool voor het geheel van het volk. Wanneer we deze geschiedenis vanuit een profetisch perspectief bezien, krijgen zelfs zulke korte teksten diepe betekenis.

Als de gersteoogst een beeld is van Christus, dan zijn wijzelf de eerstelingen van de tarweoogst. Op de Pinksterdag bewoog de priester een bundel tarwehalmen voor het voorhangsel, een beeld van de behouden mensen in Christus. Ook wij worden tijdens het onderzoekend oordeel voor de Vader gebracht. Dan wordt geoordeeld of wij het offer van Zijn Zoon werkelijk aangenomen hebben.

Deze profetische blik roept ons op onze plichten tegenover God en onze medemens te vervullen. We moeten niet reageren zoals Gehazi en zeggen: “Wat ik heb, is toch veel te weinig.” Vanuit menselijk oogpunt is dat misschien waar, maar door de zegen van God wordt het ontoereikende vermenigvuldigd, tot de hele wereld met Zijn licht is verlicht.

Het hier en nu

Samenvattend: er is hongersnood in het land, honger naar het Woord van God. En wij, de gelovigen van deze tijd, zijn vaak nog bezig met zaaien, terwijl het al tijd voor de oogst is.

De man die van zijn akker kwam met zijn gaven voor de profeet vertegenwoordigt degenen die in deze eindtijd het werk van Christus ondersteunen, met hun bezit en hun tijd. Misschien lijkt het niet veel, maar God zal zowel u als uw werk zegenen. Uw inspanning is geen bijdrage aan uw verlossing, die is u al gegeven aan het kruis, maar het is wel het bewijs van geloof in dat verlossend werk.

Ik bid dat het werk dat God u geeft op aarde gezegend zal worden. Open uw hart en uw beurs wijd, zodat God u kan zegenen, bovenmate en naar verwachting.

Mijn zegen hebt u!

Piet Westein