14. Glorie en verval - Wat ziet gij blinde profeet? (1 Koningen 14:1-20)

14. Glorie en verval - Wat ziet gij blinde profeet? 

1 Koningen 14:1-20

 

De zonden van Jerobeam

Jerobeam, de koning van het tienstammenrijk van Israël, bekeert zich niet van zijn zondige praktijken, ondanks alle waarschuwingen die God, door Zijn profeten, tot hem zendt. Sterker nog, hij leidt het hele volk in de afgoderij. Buiten de gouden kalveren die hij had laten maken, werden er ook gewijde palen (fallussymbolen) opgericht ter ere van Baal, de zonnegod van Sidon. Ook Astarte, de maangodin die vooral door vrouwen werd vereerd, werd aanbeden (tegenwoordig herkennen wij hierin de Mariaverering).

Alle vruchtbaarheidsriten van de omringende volken werden in de dagen van Jerobeam populair. De priesters van Baal gebruikten zon, maan en sterren om de toekomst te voorspellen. Ondertussen werden de ware profeten, die de HEERE, de Schepper-God, zond en die profeteerden in de Naam van God, niet geacht.

 

De zonden van de vaderen

Nu had Jerobeam een zoon, met de naam Abia (zijn vader is de HEERE). Deze Abia werd ernstig ziek. De ziekte was zo zwaar dat noch de artsen, noch de afgodspriesters in het paleis hulp konden bieden.

Ten einde raad wendt Jerobeam zich tot zijn vrouw. Hij zendt haar naar de profeet Ahia (God is mijn broeder), dezelfde profeet die hem ooit de belofte had gedaan dat hij koning zou worden. Jerobeam droeg zijn vrouw op zich te vermommen, zodat zij onherkenbaar de profeet om raad zou kunnen vragen.

Maar God, die alles ziet en weet, openbaarde het aan Zijn knecht de profeet, zoals geschreven staat: “Voorzeker, de Heere HEERE doet geen ding, of Hij openbaart Zijn geheim aan Zijn knechten, de profeten” (Amos 3:7). De vermomming had dus geen enkele zin.

Bovendien was Ahia op hoge leeftijd blind geworden. Maar zijn lichamelijke blindheid weerhield hem er niet van geestelijk te zien. Hij wist het verschil tussen waarheid en leugen. Zodra de vrouw van Jerobeam de kamer van de profeet betreedt, begroet hij haar met de woorden:

“Kom binnen, vrouw van Jerobeam. Waarom doet u alsof u een onbekende bent? Ik ben belast met een harde boodschap voor u.”

Daarop volgt een lange, scherpe profetie:

“Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Omdat Ik u verheven heb uit het midden van het volk, en u tot vorst heb aangesteld over Mijn volk Israël, en het koningschap van het huis van David heb afgescheurd en aan u gegeven heb, maar u niet geweest bent als Mijn knecht David, die Mijn geboden in acht genomen heeft en Mij gevolgd is met heel zijn hart door te doen wat recht is in Mijn ogen –

…maar u hebt erger gedaan dan allen die voor u geweest zijn, en u bent andere goden gaan maken, ja, gegoten beelden om Mij te krenken, en u hebt Mij achter uw rug geworpen – zie, daarom breng Ik onheil over het huis van Jerobeam. Ja, Ik zal van Jerobeam allen van het mannelijk geslacht uitroeien…” (1 Koningen 14:7–10)

En dan zegt de profeet:

“Ga naar huis. Maar op het moment dat je voeten de stad binnentreden, zal je zoon sterven. Heel Israël zal over hem weeklagen en hem begraven. Hij is de enige van het huis van Jerobeam die in een graf zal worden begraven, omdat er nog enig goeds in hem gevonden werd.”

 

Alle profetieën gaan in vervulling

Zoals wij weten, gaan de profetieën van God altijd in vervulling. Zo ook deze, precies op het tijdstip dat de profeet had voorzegd. Zodra zij haar woonplaats bereikt, sterft haar zoon Abia. Daarna wordt stap voor stap alles vervuld wat God door Zijn profeet gesproken had.

 

Jezus als de vervulling van alle heilprofetieën

Zoals de oordeelsprofetieën in de tijd van Jerobeam letterlijk in vervulling gingen, zo zijn ook alle heilprofetieën in vervulling gegaan in de tijd van Jezus Christus. Vanaf het moment van Zijn geboorte, tot aan Zijn opstanding en hemelvaart, heeft elke profetie die op Hem betrekking had, zijn vervulling gevonden.

En het waren er niet zomaar een handvol. Van Genesis tot Maleachi staat de Schrift vol van verwijzingen naar de komende Verlosser. Het bijzondere is dat veel van deze profetieën een dubbele laag hebben: ze wijzen zowel op Zijn eerste komst als op Zijn wederkomst.

Ja, toen Jezus kwam als Kind in Bethlehem, zongen de hemelse legers in de velden. Maar wat denkt u? Wanneer Hij straks zal wederkomen op de wolken van de hemel,  zullen er dan minder engelen zijn? Zal hun gezang dan niet een hogere toon aanslaan wanneer Hij komt om Zijn volk thuis te halen?

 

Als je goed handelt, ga je vroeg dood?

Wat moeten wij denken van het feit dat Abia, de zoon van Jerobeam, jong sterft, ondanks dat er over hem gezegd wordt dat er in hem nog iets goeds was, in tegenstelling tot de rest van zijn familie?

Laten we het grotere plaatje bekijken. God had al voorzegd dat het huis van Jerobeam ten onder zou gaan. Van het moment dat Jerobeam regeerde tot aan de wegvoering door de Assyriërs, zou het tienstammenrijk steeds verder afdalen in zonde. De koningen zouden voorgaan in afval, afgoderij en rebellie tegen de HEERE.

Maar Abia is daarvan gespaard gebleven. Hij hoefde het morele verval niet met eigen ogen aan te zien. Hij werd niet meegesleurd in de zonden van zijn vader. En, zegt de profetie, hij is de enige die begraven zou worden, de enige die geëerd zou worden met een graf.

Ik geloof en hoop dat wij hem zullen ontmoeten, daar aan de glazen zee. Onder die schare die niemand tellen kan, als wij dat nieuwe lied zullen zingen,  het lied van Mozes en het Lam (Openbaring 15:1–4).

 

Onze tijd is niet anders

Het is vandaag de dag niet veel anders dan in de tijd van Jerobeam. Ook nu zijn er leiders, binnen én buiten de kerk, die ons een andere weg voorhouden. Een weg die zogenaamd gelukkig maakt, maar die ons afleidt van de wet van God en het getuigenis van Zijn profeten.

Wie hen volgt, zal moeten leren zwemmen in de poel des vuurs (Openbaring 20:11–15). Maar voor wie Jezus volgt, in Zijn Naam gelooft en de woorden van Zijn profeten ter harte neemt, ligt de kroon der overwinning gereed.

Aan ons de keus.
De glazen zee,  of de poel des vuurs.

 

Piet Westein

 

P.S.

Wat denkt u… hoe zal de oude profeet Ahia reageren als hij Abia, de zoon van Jerobeam, ontmoet voor de troon van God?