11. Glorie en Verval - Jerobeam als antichrist (1 Koningen 12:25-32)

11. Glorie en Verval - Jerobeam als antichrist

1 Koningen 12:25-32

 

Twee koningen in Israël

Jerobeam begon, direct nadat hij in opstand was gekomen, de steden van zijn nieuwe koninkrijk met muren te versterken. Hij begreep heel goed dat koning Rehabeam het niet met lede ogen zou aanzien dat het grootste deel van zijn rijk hem zou verlaten. De eerste stad die koning Jerobeam versterkt, is nota bene de stad waar koning Rehabeam zich tot koning over Israël heeft laten kronen.

Nu hebben wij twee koningen in Israël. Beide zijn zij gekroond in Sichem. Maar Jerobeam was zo slim er zijn hoofdstad van te maken. Hij regeert er in plaats van de door GOD aangewezen nakomeling van David.

 

Een nieuwe godsdienst

Bij zijn opstand tegen zijn rechtmatige heerser, voegde Jerobeam nu ook een opstand toe tegen de GOD die koning Rehabeam had aangesteld. Om dat heel duidelijk te maken kregen de tien afgescheiden stammen niet alleen een nieuwe koning en een nieuwe hoofdstad, maar ook een nieuwe godheid die zij moesten aanbidden: het gouden kalf.

Zij wisten dat GOD hen, toen hun vaders nog in de woestijn rondtrokken, had geboden geen afgodsbeelden te maken. En toen zij bij de berg Horeb toch een gouden kalf maakten, leidde dat tot de dood van drieduizend mannen die dat beeld aanbaden.

 

Nieuwe feesten, nieuwe priesters

Hier hield het afglijden naar het heidendom niet op. Jerobeam trachtte alle Bijbelse feesten te veranderen en nieuwe feestdagen daarvoor in de plaats te zetten. Nu was het probleem een beetje dat, hoewel het gewone volk wel enthousiast was over de nieuwe godsdienst, hij geen Levitische priesters kon vinden om zijn nieuw gebouwde tempels te bemannen.

De oplossing werd gevonden in het oproepen van mensen uit het gewone volk om te solliciteren voor het priesterschap van deze nieuwe religie. Er waren geen kwalificaties nodig, anders dan de bereidheid om deze nieuwe god te dienen.

Alle macht en kracht die de Schepper-GOD toebehoorde, werd nu toegeschreven aan de twee gouden kalveren die men zelf had gemaakt. Hun nieuwe koning Jerobeam zei: “Dit zijn de goden die u uit Egypte hebben geleid.”

 

Kerk en staat verenigd

Hiermee kwam alle macht in de hand van Jerobeam. Hij trok niet alleen de politieke macht naar zich toe, door de troon die hij bezette, maar riep zichzelf ook uit tot hogepriester van de door hemzelf bedachte godsdienst. Zo kreeg hij ook de religieuze macht over het volk. Kerk en staat werden zo onder zijn gezag verenigd.

Alle wetten, inzettingen en verordeningen die GOD aan Zijn volk had gegeven, schoof Jerobeam hiermee opzij. Hij zette zichzelf op als tegenstander, niet alleen van Rehabeam, de koning van Juda, maar ook van de SCHEPPER, door al Zijn wetten met de voeten te treden. In plaats van GODS wetten kwamen nu de regels die Jerobeam zelf had bedacht.

 

Macht, geld en schijnheiligheid

Jerobeam was nog niet klaar met het vormgeven van zijn koninkrijk. Bij zo’n groot machtsgebied hoort ook een groot leger. Hij moest een regeringsapparaat opbouwen met gekwalificeerde mensen. Hoewel hij had beloofd dat de belastingdruk onder zijn regering zou afnemen, moest er toch geld komen om al zijn plannen te bekostigen.

Ik vraag mij af of het gewone volk werkelijk iets heeft gemerkt van die beloofde belastingverlaging. Ook hier zien wij dat de politiek vaak meer belooft dan zij waarmaakt.

Hoewel hij twee gouden kalveren had laten maken,  één in Dan in het noorden van zijn rijk en één in Bethel in het zuiden — kreeg toch vooral Bethel de meeste aandacht. Deze plaats werd immers al als een heilige plaats gezien sinds Jakob daar zijn droom had gehad, u weet wel: van die ladder met engelen die op en neer gingen. Geen wonder dat deze stad de naam “huis van GOD” droeg. Maar welke god zetelde er nu?

 

Herhaling van zetten?

In de tijd dat JEZUS Zijn werk hier op aarde deed als Messias, was de situatie ook te vergelijken met de tijd van Rehabeam en Jerobeam. Politiek en religie waren opnieuw veel te nauw met elkaar verweven. Hierdoor was het mogelijk dat de religieuze macht de politieke macht kon gebruiken om de Verlosser van deze wereld te laten kruisigen.

De religieuze macht, het hogepriesterschap, dat volgens erfopvolging had moeten verlopen, werd nu aan de hoogste bieder te koop aangeboden. Koning Herodes, die toen op de troon zat, bemoeide zich ook met het aanstellen van de hogepriester, omdat deze functie zoveel invloed had.

Net als in de tijd van Jerobeam was er een koning die geen enkel recht had om over Israël te regeren. Herodes was geen afstammeling van Juda of van een van de andere stammen van Israël; hij was een Edomiet, afkomstig uit een vijandig volk. Hoewel deze koning veel deed om de tempel in Jeruzalem te verfraaien en zich voordeed als een gelovige, was het onder zijn heerschappij dat de doodstraf over JEZUS en enkele van Zijn discipelen werd voltrokken.

 

Wie tracht nu kerk en staat weer onder één noemer te plaatsen?

Vanaf het moment dat Kaïn zich opstelde als de vervolgende macht van de ware gelovigen, zijn er altijd mensen geweest die ernaar streefden om alle macht aan zichzelf te trekken en hun wil boven die van GOD te stellen. Het moet ons daarom niet verbazen dat wij in onze tijd dezelfde tendens zien.

Dat dit ook binnen kerken gebeurt, is verdrietig, maar niet onverwacht. Als wij Jerobeam zien als een aartstype van de opstandeling tegen GOD, dan ligt het voor de hand dat er in onze tijd een antitypische vervulling zal plaatsvinden.

Misschien zien wij het duidelijkst voorbeeld in een paus die een drievoudige kroon op zijn hoofd draagt. Hij claimt te heersen over hemel, aarde en hel. Alles wat hij, als kerkvorst, zegt, moet GOD, duivel en mens uitvoeren, want hij is immers onfeilbaar?

 

De geest van de tegenstander

Er zijn altijd mensen geweest, binnen en buiten de kerk, die zich hebben laten gebruiken door de eerste opstandeling tegen GOD, de satan,om het koninkrijk van de boze op aarde gestalte te geven. Overal waar met hoogmoed en dwang macht wordt uitgeoefend, wordt niet de Man van smarten gevolgd, maar de tegenstander van de waarheid.

Deze honger naar heerschappij over onze medemens openbaart zich niet alleen in de politiek of in de kerken, maar ook in ons eigen hart. Ook daar steekt die neiging van tijd tot tijd de kop op.

Wij moeten daarom bidden dat wij deze geest van trots en zelfverheffing kunnen weerstaan, in de kracht van JEZUS, onze dienende Koning.

 

Piet Westein

 

P.S.

Ik heb begrepen van de grote Dienaar, dat het veel beter is om te dienen dan om gediend te worden. Ja, ook het wassen van een paar vuile voeten kan daar van tijd tot tijd onder vallen!