03. Glorie en Verval - Ook hoeren hebben behoefte aan rechtspraak
1 Koningen 3:16-28
Een ongebruikelijke rechtszaak
Op een dag zit Salomo op zijn rechterstoel. Dit was de plaats van waaruit hij gewoonlijk zijn onderdanen recht verschafte. Ondanks zijn jeugd kreeg juist hij de moeilijkste zaken voorgelegd om over te oordelen. Maar vandaag komen er twee wel heel bijzondere smekelingen bij hem, met een vreemde rechtszaak.
Deze twee vrouwen bekennen openlijk dat zij werkzaam zijn in de seksindustrie. Zij wonen volgens hun eigen verhaal in hetzelfde huis, mogelijk een bordeel. Beide hadden een ‘bedrijfsongeval’ gehad: zij waren zwanger geworden en hadden een paar (drie) dagen na elkaar een kind ter wereld gebracht.
Een van de twee dames had het bewijsmateriaal bij zich in de vorm van een baby. Nu claimen zij allebei dat dit kind van hen is. Eén van de vrouwen neemt het woord en vertelt:
“Deze vrouw, die het kind nu vasthoudt, heeft afgelopen nacht op haar baby gelegen. Het kind is daardoor overleden. Toen is zij opgestaan, heeft het dode kind bij mij in bed gelegd en mijn levende kind meegenomen. Toen ik wakker werd, zag ik onmiddellijk dat het dode kind niet het mijne was, maar dat van haar. Nu vraag ik u: zeg haar dat ze mij mijn kind teruggeeft.”
Er ontstaat een heftig geschil in de rechtszaal. De vrouw met het kind weigert het af te staan en schreeuwt dat het van háár is. De ander roept dat zij de werkelijke moeder is.
Omdat Salomo geen duidelijkheid kan krijgen uit hun woorden, roept hij om een man met een zwaard. Hij zegt:
“Hak het kind in tweeën en geef ieder de helft.”
Op dat moment roept de échte moeder in wanhoop:
“Niet doen! Dood het kind niet! Laat het haar dan maar houden.”
Maar de andere vrouw zegt:
“Ja, goed idee! Hak het maar doormidden!”
Zo wordt voor iedereen in de rechtszaal duidelijk wie de ware moeder is.
Een profetie, of een onwaarschijnlijk verhaal?
Op het eerste gezicht lijkt dit een onmogelijk verhaal. Volgens de wetten van Israël was hoererij verboden en stond er de doodstraf op. Toch zien we hier twee vrouwen die openlijk bekennen een doodzonde te hebben begaan, zelfs als beroep, en niemand die hen straft. Ook Salomo niet.
Hoewel ik persoonlijk geloof dat dit werkelijk zo gebeurd is, denk ik dat God er meer in heeft gelegd dan de kroniekschrijver heeft gezien. Als er in deze geschiedenis ook een profetisch beeld verborgen ligt, dan moeten we dat antitype zien te ontdekken.
In de Bijbelse profetie staat een vrouw vaak symbool voor een kerk of religieuze macht. Dan hebben we hier dus te maken met twee 'kerken'. Deze twee religieuze systemen strijden om een kind, en in mijn ogen wijst dat kind naar de Messias.
De moeilijkheid is: beide vrouwen zijn zondaars. Er is geen moreel onderscheid tussen hen. Toch willen ze allebei met dezelfde passie dat kind voor zich opeisen. Als er al verschil is, dan ligt dat in het feit dat de ene vrouw haar eigen kind heeft gedood, zij het per ongeluk.
Twee vrouwen – twee reacties op de Messias
Als we deze profetie laten afspelen in de tijd van Jezus, dan zou de ene vrouw het deel van Israël zijn dat Hem als de Messias verwerpt en daardoor “doodt”, en de andere vrouw het deel dat Hem erkent als hun Verlosser.
Opvallend is dat het tijdens Jezus’ leven vooral de zondaars en tollenaars waren die in Hem hun hoop op vergeving vonden. Denk bijvoorbeeld aan de vrouw die in overspel was betrapt en voor Hem werd geleid (Joh. 8:1-11).
Hier zien we het volk Israël: allen verwachten zij de Messias, allen zijn zondig in de ogen van God. Maar het volk valt uiteen in twee groepen, twee vrouwen. De ene houdt vast aan een levende Messias, de andere verwerpt Hem.
Juist de religieuze elite, de farizeeën, de priesters, de schriftgeleerden, waren degenen die zichzelf rechtvaardig achtten, maar in werkelijkheid stonden zij lijnrecht tegenover de Zoon van God.
Een actuele toepassing
Dit is een zinvolle, Christo-centrische uitleg. Maar laten we nu zoeken naar een toepassing voor onze tijd.
Diezelfde Jezus, die in Zijn aardse leven zoveel verdeeldheid bracht, is tot op vandaag een splijtzwam in de wereld. Je kunt in Hem geloven als een goed mens, maar dat is niet voldoende. Hij kwam niet alleen om goed te doen, Hij is de Algoede God Zelf.
Wij moeten Hem erkennen in Zijn drievoudige werk:
-
Schepper – Hij is de eeuwige, scheppende God die het universum draagt door Zijn kracht. Niemand leeft buiten Hem om.
-
Verlosser – Hij is de God die in de mens Jezus onder ons kwam wonen, die voor onze zonden stierf en de weg tot het eeuwige leven ontsloot voor wie Hem als Verlosser aanvaardt.
-
Koning – Hij is de komende Koning, die zal terugkeren op de wolken van de hemel om ons mee te nemen naar Zijn huis met de vele woningen, waar wij duizend jaar met Hem zullen regeren (Openbaring 20:4-5).
Tot slot: welke vrouw ben jij?
Hoe weten wij nu tot welke vrouw wij behoren? Want die strijd om het Kind, de Messias, is nog steeds gaande.
Wij moeten een kerk vinden waar in iedere overdenking Jezus Christus als Verlosser centraal staat. Geen medeverlosseres, geen heiligen die bemiddelen, geen priesters of dominees die tussen ons en God in staan.
We zoeken een gemeente die verkondigt dat ieder van ons, man of vrouw, geleerde of eenvoudige, deel mag uitmaken van een koninklijk priesterschap (1 Petrus 2:9). Wij allen hebben vrije toegang tot de eeuwige, liefhebbende Vader.
“En de waarheid zal u vrijmaken.” Johannes 8:32
Piet Westein
P.S.
Als u nog steeds moeite hebt om de juiste vrouw, de ware Gemeente, te herkennen, lees dan het zeventiende hoofdstuk van het boek Openbaring nog eens aandachtig door. Dat hoofdstuk is voor mij altijd weer zeer verhelderend.
Ik wens u een gezegende s(ABBA)t en een verhelderende Bijbelstudie toe.